Al vijftig jaar strijd tegen huiselijk geweld, maar nog altijd uitbreiding van opvang nodig
Vijftig jaar nadat het eerste blijf-van-mijn-lijf-huis is opgericht, wordt de opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld nog altijd uitgebreid. In Zuidoost komt een tweede vestiging van het Oranje Huis, zo worden de blijf-van-mijn-lijfhuizen tegenwoordig genoemd. Op die manier kunnen meer vrouwen worden geholpen. AT5 sprak met een van de oprichters van het eerste uur, iemand die er nu werkt en een slachtoffer over deze vorm van hulpverlening. Eveline woont ongeveer een jaar samen met haar kinderen in het Oranje Huis in West. Er wonen vrouwen, en soms ook mannen, die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ze is zowel mentaal als fysiek mishandeld. Het begon jaren geleden met het controleren van haar leven. "Zoiets sluipt erin en dat heb je eerst niet door", vertelt ze. "Het begon met belletjes en appjes dat hij niet wilde dat ik met bepaalde mensen omging, dat hij wilde dat ik ander werk zou zoeken." Uiteindelijk ging die controle over naar fysiek geweld: "Wat begon als discussie werd een ruzie, daar kwam een klap bij. Een klap werd een trap, en aan het eind lag ik op de grond als hij me aan mijn kraag tegen de muur had gesmeten." Extra opvangplekken Het Oranje Huis biedt op dit moment plek aan 85 mensen. "Dat worden er straks 93", vertelt Leonie Hutten, regiomanager Amsterdam-Amstelland. Sommige vrouwen wonen bij het pand nabij de Hallen aan de Kinkerstraat. "Maar we hebben ook nog steeds geheel anonieme huizen, dat is nu alleen meer uitzondering dan regel." In 1973 opent het allereerste blijf-van-mijn-lijfhuis in Amsterdam. Samen met een groep andere jonge vrouwen is het Anita Aerts die iets wil doen tegen geweld tegen vrouwen. "We wisten dat er iets moest gebeuren, want daar bestond in Nederland nog niets voor." De vrouwen gingen naar Engeland om te kijken hoe dit soort activisme daar plek kreeg in de samenleving en stuitten op een opvanghuis. "Toen wisten we: dat willen we ook." En dus kraakt de groep met behulp van beroepskrakers een pand midden in de binnenstad. Een jaar later wijst de gemeente een plek aan waar het eerste officiële huis geopend wordt. Aan de Amstel tussen de Omval en de Berlagebrug worden vrouwen opgevangen. "Het waren stapelbedden in één grote ruimte, met nog twee of drie andere plekjes", zo vertelt Aerts. "De een kwam binnen met alle nodige documenten, maar de ander rende echt weg uit huis als de nood zo hoog was en kwam radeloos bij ons aan. Terwijl wij ook maar zelf uitvonden wat we allemaal moesten doen." Verandering in zorg Het was niet bekend wie er in dat huis woonde, en zo ging het decennia lang door. Tot 2011 waren de blijf-van-mijn-lijfhuizen verspreid door de hele stad. "Maar huiselijk geweld komt voort uit relaties en een relatie verbreken doe je niet zo maar", zo onderbouwt Hutten. Sinds dat jaar werkt de Blijf Groep, de stichting achter de aanpak, met de Oranje Huizen in Nederland. Gebouwen waarvan bekend is dat het opvanghuizen zijn, waar naast woningen ook meteen hulpverlening aanwezig is voor volwassenen en de kinderen. "We waren van tevoren best wel bang dat de plegers woedend voor de deur zouden staan, maar dat valt heel erg mee", aldus Hutten. De zogenaamde plegers van het geweld worden, alleen wanneer slachtoffers dat zelf willen, betrokken bij de hulp. Voor Eveline is dit heel belangrijk, vooral voor haar kinderen: "Mijn kinderen hebben wel door wat er is gebeurd en kregen dingen mee in ruzies. Maar hij heeft de kinderen niets aangedaan en zij houden ook van hun vader. Dus ik denk dat dit een hele goede ontwikkeling is om hem erbij te betrekken, al vind ik dat soms ook heel moeilijk." Crisissituatie als nulpunt Na vijftig jaar strijd tegen huiselijk geweld is de nood hoger dan ooit: "Amsterdam is straks de eerste stad met een tweede Oranje Huis en dit is de eerste uitbreiding in tijden. Ondanks dat er maar acht plekken bijkomen, hopen we wel dat dit vrouwen eerder een plek kan geven", vertelt Hutten optimistisch. De vraag naar opvang is zo hoog dat een 'noodbed' de meest gangbare manier is om nu aan hulpverlening door de Blijf Groep te komen. Dat betekent dat de situatie dermate problematisch is dat iemand meteen uit huis gehaald moet worden en in een crisisopvang wordt geplaatst. Hutten: "Als daar ook geen plek is dan zorgen we alsnog dat iemand terecht kan voor korte duur, soms is dat in een hotel." Voor Eveline was dit moment de ochtend na een slapeloze nacht: "Op die avond kwam hij de kamer binnen, het was doodstil. Maar voor het eerst zag ik iemand die ik nog nooit gezien had, zijn blik was anders dan normaal en ik was bang er de volgende ochtend niet meer te zijn. Ik heb het afgesproken codewoord verstuurd naar iemand dichtbij me, en toen is er ingegrepen." Blijven strijden Volgens Aerts is het heel goed dat er meer plekken bijkomen: "Als dat meer mensen helpt, is het alleen maar positief." De hulpvraag is wel flink veranderd denkt ze: "Vroeger was er alleen geweld als de pleger en slachtoffers samen waren. Met alle sociale media van nu zijn er veel meer vormen van geweld. En ondanks dat je niet altijd weet wat je kunt doen, is dat geen reden om niets te doen." Ze hoopt dat er groepen blijven opstaan om dit op de kaart te zetten. Hoelang iemand in het Oranje Huis blijft wonen verschilt. "Voor mij is het hopelijk over een paar maanden tijd om weer helemaal op mezelf te wonen", vertelt Eveline. "Ik heb mezelf weer teruggevonden, ik ben weer weerbaar. Ik denk dat ik straks weer kan zeggen dat dit mijn leven is, en niet meer dat van hem."
Lees verder