Centraal Joods Overleg in gesprek met Halsema over Holocaustmuseum demo's: "Goed, maar stevig"
Burgemeester Femke Halsema is gisteravond in gesprek gegaan met leden van de Joodse gemeenschap over de demonstraties die werden gehouden tijdens de opening van het Nationaal Holocaustmuseum. Het Centraal Joods Overleg, die namens een aantal Joodse organisaties bij het gesprek aanwezig was, noemt het een 'goed, maar stevig gesprek'. Halsema liet gisteren weten naar aanleiding van de demonstraties in gesprek te gaan met de Joodse gemeenschap. Iets dat ze ook al eerder deed met Holocaustoverlevende Rudie Corissos, die afgelopen zondag bij de opening van het Holocaustmuseum werd uitgescholden door demonstranten. 'Demonstratie had nooit mogen plaatsvinden' Het gesprek van gisteravond was met een aantal mensen uit de gemeenschap en verschillende organisaties die zich voor de gemeenschap inzetten, waaronder dus het Centraal Joods Overleg. Ook de officier van justitie en de korpschef van de politie waren bij het gesprek aanwezig. Volgens het CJO was het een goed gesprek, maar was het ook stevig. Het Joods Overleg blijft wel van mening dat de demonstratie bij het Holocaustmuseum nooit had mogen plaatsvinden. "Waarom moeten overlevenden van de Holocaust dit meemaken, dat er op slechts vijfentwintig meter van de ingang van het Joods Museum men met spandoeken staat waarop staat Gaza = Holocaust en luid schreeuwend ons de dood wordt toegewenst?" Het Joods Overleg wil wel duidelijk maken dat zij 'zeker weten' dat de burgemeester goede intenties heeft en twijfelen niet aan haar integriteit, maar; "Wij zouden echt tot andere afwegingen zijn gekomen." Halsema reageert vandaag in het AT5-programma 'Het gesprek met de Burgemeester' op het gesprek dat zij heeft gevoerd met de Joodse gemeenschap. Brief aan de gemeenteraad Halsema liet gisteren wel in een brief aan de gemeenteraad weten dat de demonstratie die zondagmiddag op de hoek van de Plantage Kerklaan plaatsvond niet vooraf was aangemeld en spontaan ontstond. Volgens de burgemeester was er op dat moment geen reden om op basis van de Wet openbare manifestaties (Wom) in te grijpen. "Er was geen sprake van een onveilige situatie en de afstand tot de hoogwaardigheidsbekleders en het museum was voldoende." In de brief schreef Halsema ook dat op de dag zelf, en ook achteraf, niet geconstateerd kon worden dat er bijvoorbeeld 'Juden Raus' en 'kankerjoden' werd geroepen door de demonstranten, zoals onder andere Joodse organisaties beweren. Daarom roept ze op om iedereen die getuige of slachtoffer is geweest van dit soort uitingen om aangifte te doen bij de politie. Of dat naar aanleiding van de brief nu ook is gedaan, is nog niet duidelijk.
Lees verder