De eerste 'Amsterdammertjes' stonden op de Botermarkt
In het programma De Verdwenen Stad gaan we iedere keer naar een andere plek in Amsterdam om te kijken hoe de stad in de loop van de tijd is veranderd. Deze keer zijn we op het Rembrandtplein, dat tot 1876 nog de Botermarkt heette. We staan op het Rembrandtplein. Maar het oorspronkelijke plein heeft werkelijk niets met Rembrandt te maken. Er staat een standbeeld van een van de bekendste schilders uit de Gouden Eeuw, maar dat is het dan ook. Voordat het toenmalige stadsbestuur in 1876 besloot het plein naar Rembrandt te vernoemen, stond het bekend als de Botermarkt. Een naam die veel meer recht deed aan de aard van het plein. Hier was een markt waar de goederen van de stad werden verhandeld. Het was hier van oudsher een drukke bedoening. "Als we nu om ons heen kijken", zegt historicus Bob Pierik, "is het maar rustig naar zeventiende-, achttiende-eeuwse begrippen. Dit was ook een van de weinige grote, lege pleinen in Amsterdam. Je hebt natuurlijk de Dam, maar verder heeft Amsterdam niet zo'n Italiaanse pleinencultuur vol met uitgestrekte ruimtes." Tekst gaat door onder de foto Waag Bob Pierik is gespecialiseerd in het Amsterdam van de zestiende- en zeventiende eeuw. Hij schreef er zelfs een boek over. De Amsterdammers uit die tijd zouden het plein niet meer herkennen. Zo stond er op de Botermarkt een grote Vleeshal en niet te vergeten het imposante waaggebouw. Hier werden de goederen gewogen om te bepalen hoeveel belasting daarover moest worden betaald. Pierik: "Het was ook een bijzonder waaggebouw omdat het de oude stadspoort was. De Botermarkt was de plaats waar de stad ophield, totdat de stad werd uitgebreid eind zeventiende eeuw. Toen hebben ze de poort laten staan. Het was natuurlijk een prachtige monumentale grote poort. Hierdoor kreeg je de situatie van een gigantisch plein met een poort zonder muren die midden op het plein de smaakmaker was." Tekst gaat door onder de foto Amsterdammertjes De Botermarkt was ook de plek waar de eerste Amsterdammertjes kwamen. Net als nu loopt er een weg rond het plein. Alleen waar nu auto's en fietsers rijden, reden toen de koetsen. Ook toen gaven de paaltjes aan waar gereden en waar gelopen mocht worden. En dat was nodig, want de Botermarkt was de plek van waar uit de koetsen vertrokken naar Utrecht via de Utrechtsestraat. "Dit was een unieke plek", zegt Pierik. "Voor de rest was het niet de bedoeling dat je met je koets dwars door de hele stad reed. Dit was een plek die in de stad was, maar toch goed bereikbaar. In een deel van de panden rond het plein zaten stallen en wagenverhuurders." De Utrechtsestraat is dan ook als één van de eerste straten gebouwd met de breedte van koetsen en wagen in gedachten. Hij was zo breed gemaakt dat je elkaar met twee koetsen kon passeren. "In de middeleeuwse stad was dat ondenkbaar", vertelt Pierik. "Ze bouwden toen een stad om in te wonen en in te lopen. Dit is eigenlijk de eerste keer dat een stuk stad wordt aangelegd waar specifiek over het rijden nagedacht wordt. Dat leverde een nieuw soort stad op." Tekst gaat door onder de foto Kermis De Botermarkt was ook dé plek voor evenementen. Hier werden dat ook de jaarmarkten en kermissen gehouden. Pierik: "Die Amsterdamse kermissen waren echt een begrip. Zodanig zelfs, dat in sommige akten waar normaal gewoon de datum stond, nu wordt gesproken over twee weken na de Amsterdamse kermis. Dan wist iedereen, dat was dan." Kijk hier voor meer afleveringen van De Verdwenen Stad Amsterdam. De Verdwenen Stad Alkmaar kun je hier terugkijken.
Lees verder