Deze vogels kom je in de stad het meest tegen: hoe zit dat?

Duizenden vogelliefhebbers gaan dit weekend weer driftig tellen tijdens de Nationale Tuinvogeltelling. Een half uur lang spotten en turven zij welke vogelsoorten er in hun tuin voorbijkomen. Maar welke vogels nestelen zich eigenlijk graag in Amsterdam en hoe vaak komen ze voor? Wij vroegen het aan vogelaar én wereldkampioen vogeltellen Arjen Dwarshuis.  In vogelvlucht nemen we de top vijf meest voorkomende vogels van vorig jaar in de stad met je door. Waar kun je ze aan herkennen en waarom kiezen zij voor Amsterdam? En tot slot: hoe vaak werden deze vogels gespot? 1: Koolmees (3.424) Ook als je vogelkennis niet groot is, ken je deze waarschijnlijk wel: de koolmees. De koolmees past zich niet alleen zijn zang vaak aan, ook wisselt deze vaak van woonplaats. Zo is de vogel in zowel loofbossen, als dorpen en steden veelvoorkomend.  En wie in de winter vogelvoer ophangt, heeft grote kans dat de koolmees als een van de eerste toehapt. Waarom deze vogel het in Amsterdam zo goed doet? "Naast vet- en pindabollen maken de vogelhuisjes op veel plekken in de stad het ook makkelijk voor de koolmees", legt Dwarshuis uit. "In het Vondelpark, maar ook in Noord, is veel oud groen waar deze vogel goed kan leven. Ook broeden ze in ventilatiegaten van gebouwen in de stad." 2: Halsbandparkiet (2.361) Je kunt op sommige plekken in de stad niet om ze heen: knalgroen, snel en vooral heel luidruchtig. De oorspronkelijk ontsnapte en losgelaten kooivogels zijn afkomstig uit India en Centraal-Afrika, maar hebben hun thuis inmiddels verplaatst naar de parken in de stad. Wie in het Oosterpark naar boven kijkt, ziet ze vaak in grote groepen in bomen zitten. Amsterdam telde vorig jaar 2.361 halsbandparkieten in de stad en het lijkt erop dat ze voorlopig niet zullen verdwijnen. Ze broeden namelijk in boomholtes in parken, maar ook op erven en langs wegen en vaarten.  "Deze papegaaiachtige is superintelligent en wordt vaak verward met de Alexanderparkiet. In groten getale slapen ze in één vaste boom in het Oosterpark en poepen alles onder", lacht Dwarshuis. Verder legt de vogelexpert uit dat de parkiet zich goed aanpast aan het klimaat in de stad, waardoor de vogel goed weet te overleven. 3: Huismus (2.324) De huismus staat elk jaar landelijk op nummer één tijdens de telling en ook in Amsterdam wordt deze vaak gespot. Toch gaat het niet per se goed met het beestje. In vergelijking met de jaren 80 is de populatie met maar liefst 60% procent afgenomen.  "Vooral in stedelijke gebieden als Amsterdam doet hij het slecht", aldus Dwarshuis. "Dat komt vooral door het verdwijnen van groen in de stad en het feit dat huizen steeds beter worden geïsoleerd." Daardoor verdwijnt nestgelegenheid in rap tempo. Volgens Dwarshuis is de huismus nu wel 'gestabiliseerd'. "Steeds vaker worden er bij woningbouwprojecten neststenen ingebouwd, waardoor de huismus in alle rust kan broeden."  4: Pimpelmees (2.168) De pimpelmees is net zoals de koolmees van oorsprong een bosvogel en deelt het aanpassingsvermogen wat betreft woon- en leefomgeving. In tuinen en parken zie je ze dan ook veel. Net zoals de koolmees hangt het vogeltje graag aan een vetbol in een tuin. Daarbij is de pimpelmees een echte acrobaat, vaak hangt hij met zijn kop naar beneden gericht aan uiteinden van takken. Zo weet hij op de dunste twijgjes nog insecten te vinden. 5: Spreeuw (2.099) Wolken die zich in het najaar in de lucht op en neer bewegen als golven, dat zijn duizenden spreeuwen. Dat doen ze onder andere om verwarring te veroorzaken voor hun omgeving en zo veiligheid te creëren. Verwarring zaaien doen ze ook op een andere manier: spreeuwen kunnen wel 65 vogelgeluiden nabootsen. "Omdat ze veel stadsgeluiden horen, doen ze zelfs scootergeluiden na", lacht Dwarshuis.  Opvallend is dat de spreeuw het afgelopen jaar meer dan tweeduizend keer gezien is in de stad. Voor voedsel speuren deze vogels namelijk graag in de bodem van weilanden of grasvelden naar insecten en dus niet in de stad. "Toch is het hoge getal niet zo gek. In bijvoorbeeld De Pijp hebben de spreeuwen vaste slaapplekken die zij uitkiezen. Daar keren ze ieder jaar weer naar terug", legt Dwarshuis uit. Ondanks dat de huismus en spreeuw onderdeel zijn van de meest gespotte vogels in de stad, hebben de soorten het niet makkelijk. Dwarshuis benadrukt dat Amsterdammers zelf letterlijk een steentje kunnen bijdragen door het plaatsen van neststenen. "Verder kun je vogelsoorten over het algemeen helpen door het hebben van een meer vogelvriendelijke tuin. Dus steen eruit en groen erin. Denk hierbij vooral aan biologische en inheemse beplanting: dat is veel belangrijker dan voeren."

Lees verder