Gemeente Amsterdam wees urgentie sociale huurwoning voor dakloze moeder te snel af
De gemeente Amsterdam heeft de aanvraag van een dakloze vrouw, met een minderjarige dochter, voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning onvoldoende onderzocht. Dat heeft de bestuursrechter deze week geoordeeld. Het gaat om een Filipijnse vrouw die in 2007, toen zij 25 jaar oud was, naar Nederland was gekomen. Eerst heeft zij als au pair gewerkt, later onder meer als schoonmaakster. In 2013 werd haar dochter geboren die de Nederlandse nationaliteit heeft. De vader is niet meer in beeld. Filipijnen De vrouw vertrok in 2014 met haar dochter naar de Filipijnen. Naar eigen zeggen deed ze dit noodgedwongen, omdat ze dacht dat ze geen recht meer had op verblijf. In 2018 keerde de vrouw echter weer terug naar Amsterdam, want door de Nederlandse identiteit van haar dochter had ze wel degelijk recht op verblijf. Sinds dat jaar verbleef ze ook dakloos in de stad. Eerst op adressen binnen haar netwerk, en sinds oktober 2022 in de noodopvang. Ze zit daardoor samen met een ander gezin in een appartement. Ze wil graag voorrang bij het vinden van een sociale huurwoning, maar de gemeente wees de aanvraag voor de urgentieverklaring af omdat het probleem 'door eigen verwijtbaar doen of handelen' was veroorzaakt en omdat het 'geen urgent huisvestingsprobleem' zou zijn. De gemeente wees erop dat de vrouw zelf vanuit de Filipijnen naar Nederland kwam, terwijl ze wist dat ze geen woonruimte had. Onvoldoende uitleg De vrouw stapte vervolgens naar de bestuursrechter. Die oordeelde dat de gemeente onvoldoende uitleg heeft gegeven. De gemeente ging namelijk niet in op het argument dat de vrouw in 2014 dacht dat ze geen verblijfsrecht had, maar dat ze het later toch bleek te hebben. Ook had de gemeente onderzoek moeten doen naar de 'aanvullende problemen' van de vrouw, zoals de relatiebreuk met de vader van haar kind. De gemeente heeft nu zes weken de tijd om een nieuw besluit te nemen.
Lees verder