'Kruimeldief' en 'schijtstoel': Amsterdammers verzinnen gekste bijnamen voor gebouwen
'De badkuip' voor het Stedelijk Museum, 'de schijtstoel' voor de Pontsteiger en de 'kruimeldief' voor het oude ING-kantoor aan de A10. Bijnamen geven aan gebouwen; Amsterdammers kunnen er wat van. Met historicus en etnoloog Peter Jan Margry keken we naar de huidige bijnamen van de Amsterdamse architectuur. Vroeger had een bijnaam geven aan een gebouw nog echt een functie, vertelt Margry. "Toen had je geen straatnamen of huisnummers. Dan keek men naar de kenmerken van een huis of gebouw om aan iemand anders te omschrijven waar die moest zijn." Daarom kregen huizen op een gegeven moment gevelstenen, zodat het makkelijker was om te omschrijven. Later werden dat dus huisnummers. Nu krijgen gebouwen nog steeds bijnamen, terwijl dat eigenlijk niet meer nodig is. "Mensen willen er een grappige, sterke naam aan verbinden", vertelt Margry. Daarnaast ziet hij dat de Amsterdammers er nog een schepje bovenop doen. "Amsterdammers, vlot gebekt als ze zijn, kiezen vaak voor een iets wat denigrerende bijnaam; pejoratief. Ze hebben de neiging om iets wat groot en autoritair is, en waar ze zelf niet bij kunnen, op die manier iets kleiner te maken en te relativeren." Dat de brug naar IJburg de 'bh-brug' wordt genoemd is een voorbeeld, of 'de Dildo' voor het monument op de Dam. Sommige bijnamen zijn zelfs zo sterk dat ze officieel worden gemaakt. Zo kreeg de Opstandingskerk in Nieuw-West de bijnaam 'de Kolenkitkerk', omdat de toren leek op een emmer waarmee je vroeger kolen kon scheppen. Een kolenkit dus. De naam werd zo breed gedragen dat de hele buurt die daarna werd ontwikkeld, er uiteindelijk naar werd vernoemd: de Kolenkitbuurt. Waar moet een sterke naam dan aan voldoen? Volgens Margry moet een bijnaam vooral erg herkenbaar zijn. "Maar daarnaast moet het ook lekker bekken. En een vleugje Amsterdamse humor doet het ook wel goed."
Lees verder