Nationaal Holocaustmuseum klaar: "Opdat het nooit meer zal gebeuren? Was het maar waar"
Als er één plek is waar de geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland het goed zichtbaar kan blijven voor de komende generaties, dan is het wel in het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum aan de Plantage Middenlaan. Zondag opent de koning het museum in de panden van waaruit tienduizenden joden werden gedeporteerd naar de vernietigingskampen, maar ook honderden kinderen werden gered. Vandaag mocht AT5 alvast naar binnen. De voormalige deportatieplaats de Hollandsche schouwburg, ligt recht tegenover de Hervormde Kweekschool, van waaruit er 600 kinderen werden gered uit de naastgelegen crèche. De twee gebouwen vormen samen het Nationaal Holocaustmuseum. De geschiedenis van de Sjoa die hier te zien is, roept bij voormalig rechter en Holocaustoverlevenden Anita-Leeser-Gassan heftige herinneringen op. "Die gestreepte kampjasjes, dat verdraag ik niet. En mensen in mijn omgeving weten dat als je naar mij toegaat dat je liever niet zoiets aantrekt, want daar kan ik niet tegen. In de rechtbank waar ik werkte hield mijn collega er ook altijd rekening met mij dat ze geen gestreepte kleding aandeed op zitting." Verraden Anita Leeser-Gassan werd op 8-jarige leeftijd met haar familie in 1944 verraden op haar onderduikadres in Amsterdam. Ze belandde met haar moeder in concentratiekamp Bergen-Belsen waar 70.000 mensen de dood vonden. Ze zat in een van de dodentreinen die onderweg strandden in Tröbitz. Anita Leeser-Gassan: "Die treinen waren afschuwelijk. We hadden vreselijke honger en waren bang dat de treinen werden beschoten door de geallieerden, die dachten dat het Duitse treinen waren, dus hingen we witte kleding aan de buitenkant om dit te voorkomen." In het museum hangt de beroemde foto van het jongetje Siem Maandag, dat in het net bevrijde concentratiekamp Bergen-Belsen langs de grotendeels ontblote lichamen van vermoorde kampgevangenen loopt. Anita heeft dit precies zo meegemaakt toen ze in een vrachtwagen werden geladen voor het dodentransport. De Duitsers hoopten de gevangen nog in een vernietigingskamp te krijgen. Maar dat mislukte. Leeser-Gassan heeft geen moeite hierover te praten. "Het gekke is dat mensen het niet geloven als je vertelt dat we die lijken zo hebben zien liggen met die opengesneden lichamen. De mensen haalden er de levers uit om nog iets te eten te hebben. " Jodenvervolging Het museum bestaat uit drie verdiepingen. Via een trap wordt de bezoeker naar de hoogste etage geleid waar zichtbaar is hoe de jodenvervolging in Nederland begon. Directeur Emile Schrijver betreurt het dat een Nationaal Holocaustmuseum lang op zich heeft laten wachten. "De nadruk na de oorlog lag vooral op aandacht voor het verzet. En de meeste mensen wilden vooruitkijken. Maar een museum als dit is juist helend voor de Joodse gemeenschap. Heel belangrijk. De geschiedenis moet zichtbaar blijven." Joodse Raad Het meest indrukwekkende object van de collectie vindt Schrijver de cartotheek van De Joodse Raad. Er staan tientallen kaartenbakken met van alle Nederlandse Joden hun naam- en adresgegevens. "Het object ontroert me omdat het de laatste plek is waar de identiteiten van alle Joden nog bij elkaar waren, daarna is 75 procent vermoord." Hij erkent dat het registratiesysteem tegelijkertijd een van de meest schrijnende objecten is, omdat overijverige ambtenaren met dit systeem de Nazi's de gewenste gegevens gaven om de joden op te pakken en te deporteren. "Daarom staat het ook in dit museum." Op de etage daaronder is te zien wat zich tijdens deportaties en in de concentratiekampen afspeelde. Op de begane grond ziet de bezoeker wat er in de kweekschool zelf gebeurde. In de tuin, naast de voormalige crèche, staan portretten van kinderen die na deportatie niet overleefden. Er staat ook een foto van crèchedirecteur Henriëtte Pimentel, die ervoor zorgde dat 600 kinderen over deze schutting werden getiteld en via de nabijgelegen gang zijn weggesmokkeld voor onderduik. Anita Leeser-Gassan: "Ik vind het een belangrijk museum, om de mensen de oorlog te laten beleven." Maar dat het museum ervoor gaat zorgen dat 'het' nooit meer zal gebeuren, daar gelooft ze niet in. "Was het maar waar."
Lees verder