Oorlogsmusea willen archieven sneller openbaar: "Confronterend, maar daar liggen de antwoorden"
Alle belangrijke archieven over de Tweede Wereldoorlog moeten zo snel mogelijk openbaar worden gemaakt. Dat schrijven veertien Nederlandse oorlogsmusea, waaronder het Verzetsmuseum en het Holocaustmuseum in een brief aan minister Bruins van Cultuur. Ook als hierdoor de privacy wordt geschonden van mensen die nog in leven zijn of nabestaanden. "We moeten weten wat er is gebeurd." Het openbaren van de naoorlogse archieven is volgens Annemiek Gringold, hoofdconservator Nationaal Holocaustmuseum en de Hollandse Schouwburg, belangrijk om twee redenen. "Het zijn enorme depots vol met kennis. Er staan allerlei details in om de geschiedenis te begrijpen, wat openbaar zou moeten zijn voor elke onderzoeker. Daarnaast ontvalt de generatie die die oorlog bewust heeft meegemaakt heeft, ons steeds meer. Zij, maar ook hun kinderen en kleinkinderen zijn op zoek naar antwoorden. Ze hebben vragen waar altijd een stilte op volgde. Die antwoorden liggen in de archieven", vertelt ze. De autoriteit persoonsgegevens stelt het vrijgeven van bepaalde archieven kan leiden tot schending van de privacy van families en hun nabestaanden. Toen begin dit jaar ruim 300.000 oorlogsdossiers voor het eerst ingezien konden worden in het Nationale Archief in Den Haag, maakte dat veel los. Dat kwam omdat de gegevens van alle Nederlanders die met de bezetter hadden gecollaboreerd of daar ooit alleen van werden verdacht, openbaar werden. Gringold: "Het is heel confronterend en pijnlijk om te zien waar mensen, en zeker familieleden, toe in staat zijn geweest. Die nabestaanden moeten ook goed begeleid worden. Ook geven veel families aan dat ze het ermee eens zijn dat het openbaar wordt. Het is zo belangrijk. Een volk dat haar verleden niet kent, is gedoemd dat te herhalen. We moeten weten de kennis die daar geborgen ligt. We moeten weten wat er is gebeurd."
Lees verder