Rechtbank: Staat schetste onjuist beeld over Cornelius Haga Lyceum en wilde groei belemmeren

De Nederlandse Staat heeft een onjuist beeld gecreëerd en daarna in stand gehouden over het Cornelius Haga Lyceum in Nieuw-West, zo oordeelt de rechtbank. Volgens de rechter heeft de Staat het beeld geschetst dat er ruimte was op de school voor mensen met een 'antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed', terwijl dat onterecht was. De school, die in 2017 de deuren opende, kwam twee jaar na de start in opspraak. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) vermoedde een connectie met terreurgroeperingen en liet dat aan burgemeester Halsema weten in een brief die door de Staat openbaar werd gemaakt. Een dag na het versturen van de brief raadde de minister-president tijdens het wekelijkse vragenuurtje met de pers ouders af om hun kinderen in te schrijven bij de school.  Maatregelen De gemeente nam naar aanleiding van de brief maatregelen tegen het Haga, zo werden gemeentelijke subsidies bevroren totdat de leiding en de belangrijkste personen van de school waren verdwenen. Ook de onderwijsinspectie oordeelde, op basis van de NCTV, dat de school niet genoeg afstand nam van 'personen met een omstreden reputatie'. De minister besloot dat het bestuur moest opstappen vanwege wanbeheer of dat subsidie anders zou worden stopgezet. Het Haga stapte toen al naar de rechter, en uiteindelijk bleken de beschuldigingen niet gegrond. De school bleef wel onder een vergrootglas liggen. De toezichthouder van de AIVD concludeerde ook later dat berichtgeving van de inlichtingendienst niet helemaal klopte. Zo leek het er in de berichtgeving op dat er destijds sprake was van een 'ernstige en acute zorgwekkende situatie', maar ging het eigenlijk over een mogelijke situatie die in de toekomst zou kunnen ontstaan.  Haga tegen de Staat Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO), de overkoepelende organisatie van het Haga, stapte naar de rechter en klaagde de Staat aan voor het tegenwerken van de school. De rechtbank gaat daar in mee. Volgens de rechter zijn de punten die niet klopten in de berichtgeving van de inlichtingendienst van belang geweest in het beeld dat over de school werd geschetst en voor de maatregelen van de gemeente.  "Gelet op de brief die de NCTV in maart 2019 naar de burgemeester van Amsterdam stuurde en de uitspraken van de minister-president in het vragenuurtje met de pers kan het niet anders dat de Staat de groei van de school oneigenlijke wijze wilde belemmeren", oordeelt de rechtbank. De rechter is van mening dat als de gemeente en de minister de op de hoogte waren van de juiste context van de dreiging, die mogelijk zou kunnen ontstaan, dat er op een andere manier zou zijn omgaan met de school.  De rechtbank gaat ervan uit dat vanwege het handelen van de Staat het aantal inschrijvingen bij de school is achtergebleven en dat de onderwijsinstelling schade heeft geleden. De Staat moet de onderwijsinstelling daarom een vergoeding betalen. Hoe hoog dat bedrag is, moet nog worden besloten.  "Na vijf jaar strijd een heel mooi succes", aldus advocaat Wouter Pors namens SIO. "Wat echt wel opmerkelijk is, is dat de Staat zich onrechtmatig heeft bezig gehouden met het belemmeren van inschrijvingen." Een woordvoerder van het ministerie van Justitie & Veiligheid laat namens NCTV weten dat de uitspraak nog bestudeerd moet worden en dat zij later met een reactie komen. 

Lees verder