Serie over Joodse Raad legt worsteling bloot: "Het is makkelijk om mijn opa de schuld te geven"
Hoe kan het dat in Nederland het hoogste aantal Joden is weggevoerd van heel West-Europa? Dat was een van de uitgangspunten voor regisseur Paula van der Oest bij het maken van 'De Joodse Raad'. De EO-serie maakt pijnlijk duidelijk met welke overwegingen voorzitters David Cohen en Abraham Asscher worstelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. "Ik kijk niet naar een serie, ik kijk naar mijn mama en mijn opa. Het is zo confronterend dat ik niet heb geslapen", zegt kleinzoon van David Cohen en oud-politicus Rob Oudkerk, terwijl hij uitkijkt op de Hollandsche Schouwburg. "Natuurlijk was mijn grootvader een makkelijk object om van te zeggen: 'Het is zijn schuld', maar ik ben ervan overtuigd dat hij probeerde het goede te doen." Joodse Raad De Joodse Raad was een in 1941 door de Duitsers ingestelde organisatie van Joodse Amsterdammers die de Joodse gemeenschap moet organiseren en besturen, maar in de praktijk werd ingezet als instrument van de Duitse bezetter. Dit leidde ertoe dat de organisatie een rol speelde in de deportatie van Joden vanuit Amsterdam naar de concentratiekampen. Hoewel Nederland een grote hoeveelheid aan series en films over de Tweede Wereldoorlog kent, zijn er maar weinig over de Joodse Raad. Regisseur Paula van der Oest besloot er een dramaserie over te maken: "Toen ik met de serie begon wist ik er zelf ook nog weinig van. Ik wilde laten zien hoe mensen keuzes maken als ze voor duivelse dilemma's staan, zoals het geval was bij voorzitter David Cohen, gespeeld door Pierre Bokma. Hij dacht dat hij de gemeenschap hielp door met de Duitsers in gesprek te blijven." Kafkaësk Ook Oudkerks moeder, Virrie Cohen, speelt een hoofdrol in de serie. Zij redde zo'n vijfhonderd kinderen door hen vanuit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg, waar vanuit de Joodse bevolking gedeporteerd werd, naar onderduikadressen te smokkelen. In tassen, juten zakken en kinderwagens werden ze naar veilig gebied gebracht. "Mijn moeder zat dus lijsten te maken van kinderen die ze zou kunnen redden, terwijl mijn grootvader gedwongen lijsten moest opstellen van mensen die werden weggevoerd. Kafka zou het niet kunnen verzinnen", aldus Oudkerk. Werktuig van de bezetter De Joodse Raad werd na de oorlog voornamelijk als een middel van de bezetter gezien om de Joodse bevolking uit Amsterdam te deporteren. Oudkerk: "Mijn grootvader dacht dat zijn rol was om het wegvoeren van de Joden uit Amsterdam zo veel mogelijk te voorkomen en vertragen. Met de kennis van nu kunnen we zien en zeggen dat dat niet gelukt is." In september 1943 kwam een automatisch einde aan de Joodse Raad, toen voorzitters Cohen en Asscher zelf werden gearresteerd en op de trein naar doorgangskamp Westerbork werden gezet. Beiden overleefden de oorlog, maar het voorzitterschap werd hen zwaar aangerekend. Oudkerk: "Mijn grootvader heeft na de oorlog nog twintig jaar een teruggetrokken leven geleid. Hij werd met de nek aangekeken en mocht niet eens meer in de synagoge komen." Zelf heeft Oudkerk zich afgewend van het Jodendom, "misschien wel omdat de geschiedenis te gruwelijk was om over na te denken". Te goeder trouw Van der Oest wilde in de serie onder meer onderzoeken welke rol de Joodse Raad speelde in het wegvoeren van de Joden uit Amsterdam: "Achteraf is het makkelijk om een oordeel te vellen, maar de kennis over wat er gebeurde was heel klein, dus ik denk dat de voorzitters te goeder trouw probeerden te handelen, maar geen zicht hadden op waar het zou eindigen." "Er is een prachtige scène in de serie waarin Pierre Bokma op het laatst zegt: 'Niet ik heb 110.000 Joden vergast in de Tweede Wereldoorlog, dat hebben de Duitsers gedaan!", zegt Oudkerk. "De intentie van de leiding van de Joodse Raad was om alles in het werk te stellen om het minder erg te maken. Ik durf wel te stellen dat, als de oorlog in 1943 was afgelopen, mijn grootvader de grootste oorlogsheld uit de geschiedenis zou zijn geweest." De Joodse Raad is vanaf 10 maart te zien bij de EO op NPO1.
Lees verder