Van Vondelpark tot Rijksmuseum: Piet van Eeghen kneedde negentiende-eeuws Amsterdam
Grote kans dat je zijn naam alleen kent van de straat aan het Vondelpark, maar zonder Piet van Eeghen waren niet alleen dat park, maar ook het Rijkmuseum of het Prinsengrachtziekenhuis er nooit geweest. De zakenman en weldoener drukte in de negentiende eeuw zijn stempel op de stad. Nu is er een tentoonstelling in het Amsterdam Museum. "Hier zijn Piet van Eeghen en zijn vrouw Cato, neef en nicht, dus dit is echt een ouderwets incesthuwelijk." Kunsthistoricus Sabry Amroussi wijst naar twee portretten die vanaf vrijdag te zien zijn in het Amsterdam Museum. "Van Eeghen komt uit een rijk geslacht van handelaren en hield zich bezig met sociale vernieuwing." De in 1816 geboren Van Eeghen stond inderdaad aan de wieg van veel nieuwe projecten in de stad, vanuit een liefde voor Amsterdam maar zeker ook vanwege zijn doopsgezinde overtuigingen. Zo liet hij hele straten arbeiderswoningen bouwen en was hij betrokken bij de oprichting van diverse musea. Grote veranderingen werden in die tijd vaak door burgers in plaats van bestuurders tot stand gebracht. Van Eeghen kreeg daarbij hulp van zijn netwerk. Zijn oom Jan en zijn oudste zoon Pieter waren leden van de Amsterdamse Raad, en zijn echtgenote Cato Huidekoper was dochter van de eerste doopsgezinde burgemeester van Amsterdam. Privécollectie Aanleiding voor de tentoonstelling is het proefschrift van Laura van Hasselt: 'Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam, 1816-1889'. Maar niet alleen het leven van Van Eeghen komt aan bod, ook wordt een groot deel van zijn kunstcollectie getoond, die na zijn dood door zijn kinderen aan de stad werd geschonken. Een van die werken is 'Maria Magdalena aan de voet van het kruis' uit 1845. Van Eeghen kocht dit schilderij in 1847, een jaar na de oprichting van zijn ‘Vereeniging tot Opbeuring van Boetvaardige Gevallen Vrouwen’. Amroussi: "Net als Jezus had Van Eeghen sympathie voor de gevallen vrouwen, de prostituees, en de meest bekende prostituee uit de Bijbel was natuurlijk Maria Magdalena. Hier is het mierzoet weergegeven door Ary Scheffer. Gevallen vrouwen mochten in opvangtehuizen werken aan een goed leven, maar alleen als ze protestants waren: joden, katholieken, forget about it." Met een huis in de Gouden Bocht had Van Eeghen het zelf goed voor elkaar. Daar liet hij Cornelis Springer dan ook een schilderij van maken. Tegenover het woonhuis zat zijn bedrijf, waar hij verzekeraar en bankier was. Dat bedrijf bestaat nog steeds. Machtsstructuren Van Eeghen leefde in een bloeiend negentiende-eeuws Amsterdam, dat ook wel de tweede Gouden Eeuw werd genoemd, en droeg zelf behoorlijk bij aan die groei. Dat deed hij overigens wel het liefst met mannen van dezelfde stand: vrouwen, arbeiders en andersdenkenden konden profiteren van de verbeteringen, maar werden doorgaans uitgesloten van actieve deelname aan het vernieuwingsproces. En hoewel de firma Van Eeghen & Co zich voor zover bekend niet in de slavenhandel heeft gemengd, heeft het nog steeds bestaande handelshuis wel degelijk geld verdiend aan de slavernij, door handel in producten die met behulp van slavenarbeid werden verbouwd. De tentoonstelling 'Het Amsterdam van Piet van Eeghen' is t/m 30 juni te zien in het Amsterdam Museum.
Lees verder