Wijsgerige blik op de bruine kroeg: "Plek waar je de kunst van het samenleven kunt beoefenen"
Filosoof en schrijver Hans Schnitzler schreef het boek Filosofie van de Kroeg. Schnitzler ziet de traditionele kroeg als een soort kraamkamer voor gemeenschapsvorming waar mensen de kunst van het samenleven kunnen beoefenen. "Ik vergelijk de kroeg wel eens met een minnaar." Het is nog vroeg als Hans Schnitzler een van zijn favoriete stamkroegen - café Krom aan de Utrechtsestraat - komt binnenlopen. "Het is voor mij niet de meest voor de hand liggende tijd, laten we het zo zeggen. De kroeg is een plek waar ik bij voorkeur toch wel het eind van de middag kom. Rond borreltijd." Want een lege kroeg is geen goede kroeg? "Nee. Want het gaat er in de kroeg uiteindelijk om dat je mensen van allerlei verschillende achtergronden en met allerlei verschillende verhalen kunt ontmoeten. Mensen die je een beetje kent, soms iets beter, soms ook helemaal niet. Kortom, het is een plek waar het leven zich aan je voorbijtrekt in al zijn kleine eigenaardigheden en aardigheden ook vooral." Schnitzler schrijft in Filosofie van de Kroeg dat de we de kunst van het samenleven zijn verleerd. "Je zou kunnen zeggen dat we in een tijd leven waarin van alles en nog wat gebeurt, waarin van alles op het spel staat. De samenleving verhit is geraakt en tegelijkertijd ook een beetje onderkoeld. We zijn elkaar een beetje uit het oog verloren. Ik ben op zoek naar de plekken waar we naderbij kunnen komen zonder elkaar te verstikken. Ik meen dat de traditionele kroeg zo'n plek is waar mensen zich op een afstandelijke maar ook op een nabije manier tot elkaar kunnen verhouden. De kroeg is niet de enige plek maar wat mij betreft wel een van de belangrijkste plekken waar dat idee van naderbij komen zonder elkaar te verstikken belangrijk is." "Het probleem volgens mij is dat we – mede door sociale media – boven op elkaars huid zitten. We willen elkaar voortdurend de waarheid vertellen en we hebben eigenlijk ruimtes nodig die wat meer neutraal zijn. Waar je vandaan komt leg je in feite af als op dat soort plekken komt. Daar kan je dus de kunst van het samenleven beoefenen." Rode draad in het boek van Schnitzler is de zoektocht naar de menselijke maat. "Die menselijke maat gaat wat mij betreft over hoeveel ruimte we elkaar gunnen en hoeveel consideratie is er voor afwijkende ritmes. Voor mij is de kroeg als het ware een soort van microkosmos, een soort minisamenleving waarin dit aspect van die menselijke maat aanwezig kan zijn. Het is een plek waar je elkaar wat ruimte gunt, hoe dicht je ook op elkaar gepakt staat, en waar afwijkende ritmes er ook mogen zijn. Voor mij is dat een voorbeeld voor hoe een samenleving leefbaar te houden. Het zijn plekken – en daar gaat ook mijn boek over – waarbij je het spel tussen afstand en nabijheid goed moet spelen. Je komt niet te dicht bij elkaar, je kent sommige mensen redelijk maar ook weer niet heel erg intiem, maar je bent ook zeker niet onverschillig. Ik vergelijk een kroeg wel eens met een minnaar. Het is altijd iemand die je weet te verleiden, je komt er altijd graag weer terug, diegene heeft ook wel oprechte interesse, maar hij legt geen claims op je. En dat is precies waar voor mij die traditionele kroeg voor staat." Voor Schnitzler zelf is de kroeg een soort vluchtheuvel waar hij zijn 'portie dagelijkse kabbelende troost' kan vinden. "Ik ben afwisselend observant die graag op momenten dat ik daar zin in heb binnen komt wandelen. Voor mij zijn het sociale microkosmossen waar ik heel veel kennis uit kan halen. Ik zie veel, ik hoor veel. Hermann Kesten is een dichter die ooit een boek heeft geschreven: Dichter im Café. Hij schrijft 'Ik zie een dozijn komedies in een uur, en ik hoor echo's van tragedies die niemand kent'. Dat vind ik echt prachtige zinnen. Dat zegt heel veel over de microkosmos die het café kan zijn."
Lees verder